Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Voorts zond Jeftha boden tot den koning der kinderen Ammons, [18]zeggende: [19]Wat hebben ik en gij met elkander te doen, dat gij tot mij gekomen zijt, om [20]tegen mijn land te krijgen? 18. Versta, door de gezanten. Alzo onder, vs.17, en in het volgende. 19. Hebreeuws, wat is mij en u, of wat hebben ik en gij? Zie deze manier van spreken ook 2 Sam.16:10; Joh.2:4, enz. 20. Jeftha spreekt hier in den naam des volks, welks voorvechter hij was.